Overzicht baten en lasten
Werk en inkomen | R2020 | B2021 | B2022 | B2023 | B2024 | B2025 |
|---|---|---|---|---|---|---|
Lasten | 13.264 | 12.329 | 10.075 | 9.812 | 9.779 | 9.779 |
Baten | 10.009 | 7.089 | 5.419 | 5.419 | 5.419 | 5.419 |
Saldo baten en lasten | -3.256 | -5.239 | -4.656 | -4.393 | -4.360 | -4.360 |
Toevoegingen aan reserves | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekkingen aan reserves | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo reserves | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo | -3.256 | -5.239 | -4.656 | -4.393 | -4.360 | -4.360 |
Toelichting financieel overzicht deelprogramma werk en inkomen
Baten Nadeel € 1,67 mln.
Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) Nadeel € 1,67 mln (Structureel)
In 2021 zijn incidentele inkomsten opgenomen voor de bekostiging van de Tozo (€ 1,67 miljoen) als gevolg van de coronacrisis. In 2022 is deze regeling niet meer van kracht. Tegenover deze lagere inkomsten staan voor hetzelfde bedrag lagere uitgaven.
Lasten Voordeel € 2,25 mln.
Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) Voordeel € 1,67 mln (Structureel)
In 2021 zijn incidentele uitgaven opgenomen voor de bekostiging van de Tozo (€ 1,67 mln.) als gevolg van de coronacrisis. Gemeenten zijn voor deze regeling volledig gecompenseerd. In 2022 is deze regeling niet meer van kracht. Tegenover deze lagere uitgaven staan voor hetzelfde bedrag lagere inkomsten.
Bijstandsuitkeringen Voordeel € 0,6 mln. (Structureel)
We zien dat het aantal bijstandsuitkeringen in 2021 is toegenomen De werkloosheid neemt af, maar we zien het aantal bijstandsuitkeringen tot nu toe nog stijgen. In 2021 is hiervoor vooralsnog grotendeels incidenteel extra budget voor aangevraagd. Voor 2022 wordt verwacht dat de uitstroom beter op gang komt en het bijstandsbestand gaat dalen met 3,5 %. Deze daling zal gerealiseerd worden door meer en extra in te zetten op re-integratie. Voor de begroting 2022 betekent dit ten opzichte van 2021 een bedrag van € 0,6 miljoen aan lagere uitgaven voor de bijstand.
Het realiseren van deze doelstellingen is wel afhankelijk van de aantrekking van de economie en met name in de regio Groot Amsterdam. Verder zien we ook dat de aanvragen complexer zijn door de toenemende problematiek waar inwoners mee te maken hebben. Dat is het effect van de coronacrisis.
Mogelijk kan dit doorwerken in het gehele programma Werk en Inkomen waaronder minimaregelingen, bijzondere bijstand, schuldhulpverlening en de re-integratie.
Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) Voordeel € 0,2 mln. (Structureel)
In 2021 zijn vanuit het Rijk extra coronamiddelen beschikbaar gesteld voor de bekostiging van de Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK). Het is een tijdelijke regeling tot vooralsnog 1 oktober 2021. Deze regeling is daarom in 2022 niet opgenomen in de begroting. Dit levert in dit deelprogramma een voordeel op in de uitgaven van € 0,2 miljoen.
Re-integratie Nadeel € 0,1 miljoen. (Structureel)
Ten opzichte van 2021 zijn de kosten voor re-integratie hoger. Dit heeft betrekking op de bijdrage aan de AM Match voor de uivoering van de WSW en de re-integratie voor de loonwaarde 40%-70%. Dit is geen nieuwe stijging. Dit bedrag was reeds eerder opgenomen in de meerjarenbegroting.
Armoedebeleid Nadeel 0,09 mln. (Structureel)
In 2021 is bij de 1e turap eenmalig een bedrag vrijgevallen van € 0,1 miljoen. Door de coronamaatregelen waren sportverenigingen, cultuurinstellingen en zwembaden in 2020 gedwongen voor een bepaalde periode om hun deuren te sluiten. Dit had ook gevolgen voor het aantal kinderen dat gebruik heeft kunnen maken van deze faciliteiten via het Jeugdfonds Sport en Cultuur. Het fonds heeft daardoor minder uitgegeven dan verwacht en daarbij ook nog enkele extra fondsen ‘binnengehaald’. Met het Jeugdfonds is toen afgesproken dat zij de gemeentelijke bijdrage voor 2021 eenmalig verlagen met € 90.000.
Individuele Studietoeslag Nadeel € 0,03 (Structureel)
Vanaf 1 januari 2022 wordt er een wetswijzing doorgevoerd met betrekking tot de individuele studietoeslag. Concreet betekent dit een uitbreiding van de doelgroep en een verhoging van de maandelijkse bijdrage. Gemeenten worden hiervoor niet gecompenseerd vanuit Rijksmiddelen.